We weten het nog zo goed. Het moment dat we de sleutel van ons huis afgaven, dat we in de caravan van onze buurman mochten verblijven, dat we de aanhanger steeds voller propten met al onze spullen en.. het moment dat we afscheid namen van onze dierbaren. Het moment dat we ‘s morgens heel vroeg in de auto stapten. De twee hysterisch lange reisdagen, die wonderlijk goed verliepen en de avond dat we aankwamen op een donker terrein en verwelkomd werden met een heleboel zaklampen. Het is alweer een jaar geleden!
En dan ga je na tien maanden kamperen in een huis wonen, volle bak bezig om er iets moois van te maken en begint het grote genieten. Toch? Dat is eigenlijk hoe ik het me een beetje voorgesteld had. De luxe die we nu hebben is natuurlijk alles behalve het luxe leven dat we in Nederland hadden. Naar zoveel luxe willen we ook niet meer terug. Daarnaast was de stap vanuit een tent naar dit huis een enorme wat luxe betreft. En toch. Toch merkte ik al snel dat ik me begon te irriteren. Aan het feit dat ik op een doodgewone avond, na het avondeten en vlak voor bedtijd van de kinderen, ineens een rat op het aanrecht zag zitten, omdat er gaten in de vloer zaten die nog niet dichtgemaakt waren. Aan dat de houtkachel ons dan misschien wel veel warmte geeft, maar soms ook kuren heeft en zorgt voor rook en stank in huis. Aan de vloer die weliswaar schoner te krijgen is dan onze tentvloer, maar ook weer niet zo schoon als ik graag zou willen en daarnaast eigenlijk gewoon (lelijk en) op is. Aan het huis, die ons beschermt tegen de wind en regen, maar aan de buitenkant nodig een schoonmaak/verfbeurt nodig heeft. Aan het gebrek aan kastruimte, waardoor sommige (best veel) spullen toch nog in bakken zitten. Aan deuropeningen die niet gemaakt zijn voor mensen groter dan 1,65 m. En dan irriteer ik me er weer aan dat ik me daar aan irriteer, want.. Wat een verschil al met de tent en alles op zijn tijd, het hoeft niet direct perfect.
Het is een spiegel naar mijzelf toe. Naar hoe gemakkelijk het is om de bril die velen van ons hebben op het moment dat het leven eigenlijk een beetje vanzelf gaat, weer op te zetten en door te gaan met waar we ergens vorig jaar geëindigd zijn. Het is gemakkelijk om weer meer bezig te zijn met het verlangen naar meer en beter en grootser, terwijl het eigenlijk zo mooi is om stil te staan bij wat je wel hebt. Te genieten van het prachtige uitzicht, iedere dag weer, als ik de deur uitstap om de honden uit te laten (omdat ze zonder omheining nog niet lekker los kunnen ravotten in de tuin). Door de tuin te lopen en dankbaar te zijn voor alle ruimte, fruitbomen en sinaasappels waar we niet tegenop kunnen eten (terwijl het nog lang niet is zoals we uiteindelijk willen dat het wordt) en vooral dankbaar te zijn met waar God ons dit jaar gebracht heeft (door alle pijnlijke en ingewikkelde lessen waar we soms nog middenin zitten heen). Het hoeft niet allemaal perfect.
Het is een achtbaan geweest afgelopen anderhalf jaar. Een achtbaan van emoties en een achtbaan van gebeurtenissen die elkaar opvolgden. De keuze om te gaan, achter mijn man aan die als eerste ervoer dat we moesten gaan. Mijn gevoelens en emoties schreeuwden dat ik niet wilde, terwijl ik in mijn hart heel goed wist dat we dit moesten doen. Dat het goed was voor ons gezin, ons huwelijk, onze kinderen. Voor mijzelf zelfs. En eigenlijk had ik die droom toch ook? Een groter stuk land, meer zelfvoorzienend leven, moestuin uitbreiden, meer dieren. Ik stond er echt achter. Maar ik moest er zoveel voor loslaten. De ieniemienie homestead in onze rijtjeswoning met postzegeltuin die ik zo zorgvuldig opgebouwd had en waar ik veel liefde in gestoken had, ons kleine boerderijtje met hooibalen onder de overkapping en zelfs groenten in de kleine voortuin. Ons thuis. De plek waar iedereen zich veilig voelde. We moesten onze zekerheid inleveren. Onze zekerheid van een dak boven ons hoofd en een stabiel inkomen en de zekerheid van de liefste mensen om ons heen. Mijn lieve vriendinnen, die me dicht bij God hielden en waar ik alles mee kan delen. Het contact zou ongetwijfeld anders worden. De buurvrouw, waar ik uren mee kon praten op de hoek van de straat. Onze lieve familie; ouders, broers, zussen, neefjes, nichtjes, we zouden ze nog maar heel af en toe zien. Ze kunnen er niet meer voor mij zijn zoals voorheen, maar bovenal kan ik er ook niet meer zo gemakkelijk voor hen zijn en dat doet pijn. Er werden afgelopen jaar al baby’s geboren en we konden geen kraamkost langsbrengen. Op het moment dat het met de gezondheid van ouders even niet lekker ging had ik ze zo graag even bezocht en ik had een aantal vriendinnen heel graag meer bijgestaan in hun nood dan alleen maar telefonisch en in gebed.
We gingen een jaar geleden wonen op een stuk land dat niet van ons was, in een tent en met een aanhanger vol spullen en dat was dan ook zo ongeveer alles wat we nog hadden. De was moest met de hand gedaan worden en douchen hebben we ruim een half jaar niet gedaan. In plaats daarvan wasten we onszelf met teiltjes warm sop en washandjes. Of we namen zeep mee naar de rivier wanneer we gingen zwemmen. We zaten op campingstoelen en sliepen op matjes tot mijn rug het begaf. Toen gingen we op luchtbedden slapen. We moesten dag en nacht een eind lopen om naar de wc te kunnen. Ook als het keihard regende of als je neus er bijna van af vroor. We kenden er maar weinig mensen en hoe lief iedereen ook is, echte vriendschappen bouw je op in jaren en familie is niet vervangbaar. Het heeft tijd nodig.
Nu, veilig achter een voordeur en naast een warm gestookte houtkachel, met een wc heel dicht in de buurt, denk ik: HOE. HEBBEN. WE. DIT. VOLGEHOUDEN? Maar de werkelijkheid heeft ons geleerd dat je het doet met wat je hebt en dat het dan prima te doen is. Tot je weer meer luxe krijgt. Het is een mindset kwestie. Niet nadenken, maar gewoon doen en tevreden zijn met wat je hebt en daar dan ook echt oprecht blij mee en dankbaar voor zijn. Maar.. Het heeft achteraf voor mij wel de nodige verwerking nodig en dat is dan ook waar ik nu, zonder angst voor een lekkend tentdoek en de vraag hoe ik de was in vredesnaam schoon en droog krijg, tijd voor probeer te nemen. Tussen alle bedrijvigheid door natuurlijk, want ondertussen zijn er, zo met een eigen land om voor te zorgen en een grotere ruimte om in te wonen, heel wat taken bij gekomen. De achtbaan van emoties en gevoelens gaat nog even door dus, maar met een enorm dankbaar hart. Want: het wás goed om te vertrekken uit Nederland. Het was goed om zoveel los te laten en daarmee ook een stukje van mezelf. Het was goed om even bijna helemaal niks te hebben en het was goed om een tijdje totaal geen zekerheid te hebben, behalve de zekerheid dat God er is. Het was goed om uit de cultuur van meer en meer en meer te stappen en het is nu de kunst om daar ook uit te blijven, terwijl we ondertussen stiekem toch weer een beetje luxe erbij ontvangen en nemen. Het hoeft niet allemaal perfect. Het is goed. Ondanks het gemis van vrienden en familie, die we gelukkig met videobellen, berichtjes en foto’s sturen regelmatig spreken en zien en vanaf een plek op de tribune toch een beetje mee kunnen blijven kijken in de mooie levens van onze dierbaren in Nederland. Het is goed. Want Gods plan is goed. We leven onze droom en voelen Gods zegen die erdoorheen stroomt. Hij geeft ons alles wat we nodig hebben en maakt dat we niks tekort komen! God voorziet in alles.
Het was een jaar dat omgevlogen is, eentje die erin gehakt is en die ons leven totaal op zijn kop heeft gezet. Eentje die nog aan het naschudden is in mijn hoofd en dat zal nog wel even tijd nodig hebben, misschien zelfs altijd wel een beetje blijven natrillen. Maar het was ook een jaar van dichter naar elkaar toe groeien, als gezin goede stappen te maken. Ik kreeg door verschillende ervaringen veel antwoorden en daarbij ook nog weer veel meer vragen als het gaat om een leven in afhankelijkheid en nabijheid van de Heer. Veel aardse rijkdom hebben we mogen inruilen voor Hemelse rijkdom: een leven op Gods smalle weg en in Zijn nabijheid, al zal dat een leven lang oefenen blijven.
Emigreren, maar vooral een leven in afhankelijkheid met God is een achtbaan: je stapt erin vol enthousiasme (en angst). Je karretje gaat steeds hoger en hoger en op het hoogtepunt durf je eigenlijk niet meer. Je wil niet meer, want je weet dat het pijn kan gaan doen en dat je er misselijk van kunt worden, maar je kunt niet meer terug. Je wordt volledig door elkaar geschud en probeert met man en macht je hoofd niet ergens aan te stoten terwijl je naar beneden sjeest. Je gilt. Van angst en als overlevingsmechanisme, maar ook omdat het geweldig is. Je vliegt van boven naar beneden, over de kop en weer terug overeind. Als je het eindpunt bereikt weet je dat je er niet hetzelfde meer uit zal stappen; misselijk, haren in de war, bonzende hoofdpijn want toch je hoofd gestoten, maar de blijdschap overheerst. Want het was een grote ervaring en je hebt het overleefd! En je weet het zeker, ondanks dat je nu weet hoe het voelde, de angst, de misselijkheid, het schudden en de gigantische snelheid die je overmant.. Als je weer een achtbaan tegenkomt, die je naam roept, dan twijfel je geen moment en ga je weer!